Drama:
2 lessen met tableaus vivant
Les 1
Praat
met de kinderen over vakantie. Wat doe je zoal in de vakantie, waar ga je
naartoe, enz.
De kinderen worden in twee groepen verdeeld. De helft loopt door de ruimte de
andere helft kijkt. Op de aanwijzing (in de handen klappen) blijven de kinderen
helemaal stil staan. Vervolgens lopen de kinderen weer door de ruimte, maar ze krijgen nu een emotie
mee die ze moeten laten zien, om beurten worden de volgende emoties uitgebeeld:
boos, vrolijk, bang, gehaast, moe enz. Op de aanwijzing blijven ze weer
stilstaan.
De twee groepen worden omgedraaid en
de opdrachten zijn hetzelfde als hiervoor.
Leg uit wat een tableau vivant is.
Daarna wordt de totale groep in groepjes van 3 kinderen verdeeld. Er
worden kaartjes uitgedeeld van dingen die je kunt doen op vakantie. De bedoeling
is om tableaus te gaan maken van de dingen die op de kaartjes staan. Als
voorbeeld beeldt één groepje een activiteit uit. Elk groepje krijgt een kaartje en bedenkt er iets bij. Daarna wordt het
uitgebeeld en moeten de anderen groepjes raden wat het is. Van deze tableaus
worden foto’s gemaakt.
De
tableaus worden met de kinderen besproken. Wat vond je moeilijk? Heb je dit
eerder gedaan? Vond je het leuk?
Organisatie
Les 2
Begin met te vragen wat
er in de vorige dramales is gedaan. Wie weet nog hoe dat wordt genoemd?
(tableaus). Wat was het onderwerp? (vakantie).
De foto’s van de vorige les worden uitgedeeld (uitgeprint op 2 A-4tjes).
Bekijk de foto’s goed. Weet je nog wat de verschillende foto’s uitbeelden?
Wat weet je er nog van? Zie je het verschil tussen twee foto’s die hetzelfde
uitbeelden?
De groep wordt weer in
5 kleinere groepjes verdeeld. Om weer even helder te krijgen wat een tableau
vivant is, maakt elk groepje weer één tableau vivant. Hierbij krijgen alle
groepjes dezelfde opdracht (zandkasteel bouwen). Nadat alle groepjes hun
opdracht hebben uitgebeeld worden de verschillende tussen de 5 tableaus
besproken.
Leg vervolgens uit wat
de bedoeling van deze les is. Er worden nu meerdere tableaus achter elkaar
gemaakt, zodat je het idee van een stripverhaal krijgt. Let hierbij op dat de
verschillende tableaus achter elkaar in de goede volgorde komen en dat de andere
kinderen het verhaaltje dat je wilt uitbeelden goed kunnen volgen. De foto’s
van de eerste les kunnen gebruikt worden om een verhaaltje te bedenken. De
kinderen mogen ook iets zelf bedenken, maar het moet binnen het onderwerp van
vakantie blijven.
Vervolgens laat elk groepje zijn ‘stripverhaal’ zien. De andere kinderen
proberen erachter te komen wat het verhaal is. Er worden weer foto’s gemaakt
van de tableaus.
Als afsluiting wordt de
les besproken. Vonden jullie dit leuk om te doen? Vond je het moeilijk? Was het
moeilijk om een verhaaltje te verzinnen en uit te beelden? Vond je het moeilijk
om met z’n drieën iets samen te doen?
Organisatie
-
foto’s
van de vorige les
-
fototoestel
Als vervolg op deze
twee lessen kan er nog een taalles gegeven worden. Hierbij kan er bij elke serie
van 3 tableaus (foto’s) een verhaal bij de tableaus gemaakt worden.