Kringactiviteit: paddestoelen

Lees het verhaal van Brammie en Brommie voor. Naar aanleiding van het verhaal gaat het kringgesprek over paddestoelen. Welke onderdelen zitten er aan een paddestoel? Hoe komen er weer nieuwe paddestoelen? Waar zitten de sporen? Als laatste worden de paddestoelen op een wit vel papier gelegd en wordt uitgelegd dat ze de volgende dag naar het papier moeten kijken.

Organisatie

Brammie en Brommie in het bos


Het is herfst, dat kun je zien aan de bomen. De bladeren verkleuren. Ze vallen eraf. Het begint harder te waaien. Nu is het tijd voor een warme jas en laarzen. Om lekker te wandelen in het bos. Eikels zoeken, paddestoelen bekijken. Dat doen Brammie en Brommie - de tweelingbeertjes - ook. Ga je mee?

'Brammie, jas dicht!' roept mama beer. 'Brommie doe je goeie schoenen uit, vooruit laarzen aan!' 'Jullie blijven in de buurt,' waarschuwt ze. 'Niet verder dan de oude eik.'

De oude eik staat midden in het bos. De groene bladeren krijgen in de herfst een diep rode kleur. De boom is al heel oud, al meer dan honderd jaar. Brammie en Brommie spelen vaak onder de oude eik. 'Dag, mam.' 'Dag, mamsie.' Brommie geeft mama beer snel een kus. Brammie is al buiten. Het waait hard, maar gelukkig schijnt de zon nog. Overal waaien de bladeren van de bomen. Groene, gele, rode, bruine bladeren, allemaal in herfstkleuren. Door het hele bos staan paddestoelen. Niet alleen de rood met witte stippen paddestoel, nee... in allerlei kleuren. Bruin, donkerblauw, geel, zelfs witte paddestoelen. Brammie en Brommie lopen naar de oude eik.

'Kijk eens, Brammie, zoveel eikels heb ik nog nooit bij elkaar gezien!' roept Brommie. Brammie en Brommie snappen er niets van. De eikels liggen niet verspreid onder de eik. Nee, ze liggen bij elkaar. Net alsof iemand ze er neer gelegd heeft. Dat is raar... 'Hé, kijk uit waar je loopt!' Brammie kijkt Brommie aan. 'Waarom zeg je dat?' 'Ik zeg niks.' Ze kijken om zich heen. Wie zei dat dan? Dan zien ze het. Onder de oude eik zit een kabouter. Een kabouter met een hele lange baard en groene puntmuts op. Achter de eik staan nog meer kabouters. De kabouter gaat staan.

'Hallo,' zegt hij. 'Ik ben kabouter Pluis. De burgemeester van deze boskabouters.' Hij wijst naar de kabouters die achter de boom staan. 'Wie zijn jullie?' 'Ik ben Brammie.' 'En ik ben Brommie.' 'Jullie lijken op elkaar,' zegt kabouter Pluis. 'Ja, geen wonder,' zegt Brammie. 'Wij zijn een tweeling.' 'Humm,' zegt kabouter Pluis. Hij plukt aan zijn baard. Hij kijkt de beertjes aan. 'Zijn jullie sterk?' vraagt hij. Brammie en Brommie kijken elkaar aan. Natuurlijk zijn ze sterk. Wat een rare vraag. Waarom wil die kabouter dat weten?

Kabouter Pluis wil dat graag weten, omdat hij een probleem heeft. Misschien kunnen Brammie en Brommie hem daar bij helpen. Maar... eerst aan mama beer vragen! 'Leg ze daar maar neer,' zegt kabouter Pluis. Voorzichtig laten Brammie en Brommie de eikels vallen. Voorzichtig, zodat ze niet op de paddestoelen vallen. Ze zijn in kabouterdorp. Kabouterdorp is iets verder dan de oude eik. Het is een klein dorp met allemaal paddestoelen. Hier zijn de meeste paddestoelen rood met witte stippen. Die van kabouter Pluis niet. Kabouter Pluis woont in en regenboog-paddestoel. Een paddestoel met alle kleuren van de regenboog. Een echte burgemeesters paddestoel.

En nu wil je natuurlijk graag weten wat kabouter Pluis met die eikels gaat doen. Daar maken de kabouters meubeltjes van. Tafeltjes, stoeltjes, enzovoort. 'Hartelijk bedankt,' zegt kabouter Pluis. 'Dat jullie ons geholpen hebben. Jullie zijn zó sterk. Wat kunnen jullie veel eikels tegelijk dragen. Nu kunnen wij beginnen met de meubeltjes maken.'

'Graag gedaan,' zegt Brammie. 'Tot ziens,' zegt Brommie. Brammie en Brommie lopen weer terug naar de oude eik. Daar staat mama beer op hen te wachten. Met z'n drieën lopen ze naar huis. Het waait hard, de bladeren vallen van de bomen. Het is herfst...