|
De
speurtocht naar eten
Het is een
mooie wintermorgen, en het heeft gesneeuwd. Muis ligt nog lekker in zijn
holletje, en hij snurkt vreselijk. Hij snurkt zo hard, dat de dieren die
al wakker zijn denken dat er een boom wordt omgezaagd.
Langzaam wordt Muis wakker en rekt zich uit, hij staat op, en begint zich
aan te kleden. Als hij al zijn kleren aan heeft en in zijn holletje staat,
merkt hij dat zijn maag wel vreselijk knort. Hij doet de voorraadkast
open, en kijkt eens goed naar binnen. Maar oh jee…. Muis ziet dat de
voorraadkast helemaal leeg is, en hij zegt: ik heb helemaal niets meer te
eten! Daarna bedenkt Muis om maar eens buiten eten te gaan zoeken. Hij
doet zijn wanten aan zijn handen en zijn muts op, zijn oorwarmers
eroverheen, en zijn das om, zijn schoenen aan, en zijn jas aan. Als hij
buiten staat is het vreselijk koud. De wind giert om zijn muizenholletje,
en het sneeuwt er ook nog eens bij. Zo koud is het al jaren niet meer
geweest in het bos. Muis bibbert ervan, en hij klappert zelfs met zijn
tanden. Muis denkt: "Laat ik maar eens op zoek naar eten gaan",
en hij gaat op zijn knieën zitten om lekkere beukennootjes op te rapen.
Maar op de grond ligt een dikke laag sneeuw, en vlakbij onder een boompje
is een plasje water. Hij schuift de sneeuw opzij, en hij zoekt en hij
zoekt, maar er zijn helemaal geen beukennootjes meer.
En zijn voorraadkast is ook leeg. En hij heeft nog wel zo'n honger. Muis
moet er een beetje van huilen. Maar Muis krijgt een heel goed plan. Eerst
bukt hij voorover en drinkt een beetje water uit het plasje. Daarna droogt
hij zijn tranen af, en hij besluit naar het grote winkelcentrum te gaan
wat vlak naast het bos is. Daar is vast wel wat eten te vinden. En Muis
begint te lopen. Hij loopt, en hij loopt en hij loopt, tot hij bij een
hele grote drukke straat komt. Hij staat stil, en kijkt eens goed. Hij
ziet dat er heel veel auto's op de weg rijden en het best gevaarlijk is om
over te steken. Hij krabt eens op zijn hoofd. Muis krijgt een goed idee.
Hij kijkt naar links, hij kijkt naar rechts, er zijn geen auto's meer. Hij
haalt diep adem, en neemt 4 hele grote muizensprongen, en hij struikelt
over het stoeprandje aan de overkant van de straat. Plof! Met een bons
valt Muis op de stoep. Gelukkig is hij al aan de overkant, want de auto's
achter hem razen alweer verder. Muis staat op, en kijkt naar zijn broek.
Er zitten allemaal modderspatten op. Muis wrijft met zijn hand alle
modderspetters van zijn broek. Daarna kijkt hij eens in de verte, en hé,
wat ziet hij daar? Hij ziet het winkelcentrum.
Als hij bij
het winkelcentrum aankomt, ziet hij een etalage van een bakker.
Hij wordt er blij van! En hij ziet een heel klein holletje in het hout
onder de etalage. Muis bukt, gaat daarna op zijn knieën zitten, bukt zijn
hoofd en kruipt het holletje in. Als hij in de etalage is ziet hij hele
grote koeken liggen. Hij breekt er een paar stukken af. En nog een paar
stukken. Hij stopt een paar stukken in zijn zakken en een paar in zijn
muts. Nu heeft hij wel genoeg om de winter mee door te komen. Als muis
weer buiten staat begint hij weer te lopen. Hij loopt en hij loopt. Tot
hij weer bij de drukke weg komt. Hij neemt weer 4 grote sprongen, en
zonder te vallen bereikt hij de overkant. Rustig loopt hij naar zijn
holletje, en als hij binnen is gaat hij aan de tafel zitten. Hij pakt een
stuk koek uit zijn zak, en ruikt er eens aan. Mmmm.. wat is dat lekker!!!
Hij neemt er een paar grote happen van en hij smakt vreselijk! Dat is
lekker zeg! Het is al avond geworden, en Muis trekt zijn pyjama aan en
gaat in bed liggen. En zo is alles toch nog goed afgelopen….
|